Overlijdensrisicoverzekering voor huurders: ook zonder hypotheek zinvol

Wat is een overlijdensrisicoverzekering ook alweer?
Een overlijdensrisicoverzekering (ORV) keert een afgesproken bedrag uit als de verzekerde binnen de looptijd overlijdt. Met dat geld kunnen nabestaanden vaste lasten blijven betalen, schulden aflossen of gewoon wat financiële ademruimte houden. De premie hangt af van je leeftijd, gezondheid, looptijd en het verzekerd bedrag. Bij een hypotheek lost de bank met de uitkering (een deel van) de lening af. Maar bij huur werkt het anders. De uitkering gaat rechtstreeks naar de begunstigde, vaak de partner of kinderen.

Waarom het ook voor huurders relevant is
Stel dat je samenwoont in een huurwoning en één van jullie komt te overlijden. De vaste lasten lopen gewoon door, terwijl het inkomen mogelijk halveert. De huur, energiekosten en boodschappen blijven, maar het gezamenlijke budget niet. In dat geval kan een ORV het verschil maken tussen blijven wonen of noodgedwongen verhuizen.

Vooral bij samenwonende stellen zonder kinderen is dit een blinde vlek. Ze hebben vaak geen gezamenlijke hypotheek en denken daardoor dat zo’n verzekering overbodig is. Maar als één van beiden het grootste deel van de huur betaalt, kan de ander in de problemen komen als dat inkomen wegvalt.

Hoeveel moet je verzekeren?
Het verzekerd bedrag bepaal je zelf. Een handige richtlijn is om te kijken naar:

• de hoogte van de maandlasten (huur, energie, boodschappen)
• het inkomensverlies bij overlijden van één van beiden
• eventuele andere verplichtingen, zoals leningen of lopende abonnementen.

Veel mensen kiezen voor een bedrag waarmee de achterblijvende partner een paar jaar financieel vooruit kan. Bijvoorbeeld drie tot vijf keer het jaarinkomen van degene die verzekerd wordt. Zo is er tijd om het leven opnieuw op te bouwen zonder financiële stress.

Betaalbaar en flexibel
Een ORV is vaak goedkoper dan mensen denken. Voor een jonge huurder van dertig jaar kan een dekking van €100.000 soms al voor minder dan een tientje per maand worden afgesloten. Bovendien kun je de looptijd zelf kiezen – bijvoorbeeld 10, 20 of 30 jaar – afhankelijk van hoe lang je samen verwacht te huren of financiële verplichtingen hebt. Er zijn ook flexibele varianten waarbij het verzekerde bedrag geleidelijk daalt, wat logisch is als de financiële afhankelijkheid in de loop der jaren kleiner wordt.

Geen medische keuring meer nodig
Waar je vroeger al snel een uitgebreide medische keuring moest ondergaan voor een overlijdensrisicoverzekering, is dat tegenwoordig meestal niet meer zo. In veel gevallen volstaat een korte online gezondheidsverklaring. Alleen bij verzekerde bedragen vanaf een half miljoen of meer is dit vaak niet afdoende. Hetzelfde geldt wanneer er gezondheidsrisico's uit de vragenlijst naar voren komen. Dan kan alsnog een keuring worden vereist.

Levensfase speelt een grote rol
Een overlijdensrisicoverzekering sluit je niet één keer in je leven af en klaar. Het is verstandig om de dekking af en toe te herzien, zeker bij veranderingen: samenwonen, een kind krijgen, een hogere huur, of juist een financiële buffer opbouwen. Zo blijft de verzekering passen bij je situatie. Voor jonge huurders met groeiende carrières kan een kortlopende verzekering van tien of vijftien jaar bijvoorbeeld voldoende zijn. Voor gezinnen met jonge kinderen is een langere looptijd vaak verstandiger, zodat er tot de kinderen volwassen zijn zekerheid is.

Ook zonder koopwoning is een overlijdensrisicoverzekering het overwegen waard. Voor huurders biedt het een relatief goedkope manier om elkaar te beschermen tegen financiële tegenslag na een overlijden. Je koopt er geen huis mee, maar wel rust – en dat is soms minstens zo waardevol.